Wet voorkeursrecht gemeenten
De wet voorkeursrecht gemeenten (WVG) is bedoeld om gemeenten een betere uitgangspositie te geven op de grondmarkt. De wet beoogt de gemeenten een middel in handen te geven om te voorkomen dat er door grondeigenaren en projectontwikkelaars wordt gespeculeerd in de aanloop naar nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Bij het wijzigen van de grondbestemming van bijvoorbeeld agrarisch naar woningbouw, stijgt de waarde van de grond aanzienlijk ook voordat daadwerkelijk tot ontwikkeling van de nieuwe bestemming wordt overgegaan.
Hoe werkt de Wet voorkeursrecht gemeenten?
Een gemeente kan bij vaststelling van een nieuw structuurplan of bestemmingsplan, waarbij aan gronden een nieuwe, niet-agrarische, bestemming wordt gegeven, een voorkeursrecht op die gronden vestigen. Een voorkeursrecht houdt in dat de eigenaar van de grond deze niet meer vrij mag verkopen, maar de grond eerst aan de gemeente te koop moet aanbieden. De eigenaar is overigens op grond van het voorkeursrecht niet verplicht om zijn grond te verkopen. Zolang de eigenaar geen plannen heeft om de grond te verkopen, kan de gemeente verkoop niet via het voorkeursrecht afdwingen. Gedwongen verkoop kan wel eventueel in een later stadium via een onteigeningsprocedure worden bewerkstelligd, maar dit geschiedt vaak pas vele jaren na het vestigen van het voorkeursrecht.
Wanneer een voorkeursrecht wordt gevestigd, dient dit schriftelijk aan de eigenaar te worden medegedeeld. Daarna kan de eigenaar binnen zes weken bezwaar aanteken tegen het besluit tot vestiging van het voorkeursrecht.
Wanneer het voorkeursrecht definitief is gevestigd, dient de grond in principe eerst aan de gemeente te worden aangeboden. De gemeente dient dan binnen acht weken aan te geven of zij tot verwerving zal overgaan. Ziet de gemeente van de aankoop af, dan mag de eigenaar de grond gedurende drie jaar vrij verkopen.
Indien de gemeente in principe tot aankoop besluit, dan vangt een onderhandelingsfase tussen de eigenaar en gemeente aan. Komen partijen in onderling overleg niet uit de hoogte van de koopprijs, dan schrijft de WVG voor dat partijen de rechtbank verzoeken om een deskundige te benoemen om over de koopprijs advies uit te brengen. Het betreft hier uitdrukkelijk een advies, want partijen blijven vrij om van de koop af te zien.
Ook kunnen partijen de rechtbank vragen om een koopprijs te bepalen. De gemeente is dan gedurende drie maanden na de uitspraak van de rechtbank verplicht om mee te werken aan de verkoop en levering van de grond. De eigenaar is daarentegen niet verplicht om van de uitspraak van de rechtbank gebruik te maken en kan alsnog van de verkoop afzien.
Ons kantoor adviseert omtrent de procedure en taxeert de waarde van de gronden en opstallen. Ook treden wij op als adviseur van particulier of bedrijf als partijdeskundige.